Steeds meer mensen gaan veganist. Sommigen voor dierenwelzijn, anderen voor hun gezondheid. Maar dat laatste is zeer discutabel.

Vandaag is het World Vegan Day, een goed moment voor wetenschapsexpert Martijn Peeters van HLN om de gezondheidsclaims van een veganistisch dieet te nuanceren. “Een veganistisch dieet zal zeker een positief effect hebben als het op de juiste manier wordt uitgevoerd: je krijgt dan meer vezels, vitamines, mineralen en antioxidanten binnen en minder verzadigde vetten en cholesterol. Maar dat kan ook met dierlijke producten. Bijvoorbeeld omnivoor diëten zoals het mediterrane en het Okinawa-dieet, dezelfde gezondheidsboost."

Daarnaast moet je goed nadenken over hoe je aan voldoende voedingsstoffen komt. "Uit onderzoek van de Universiteit van Oxford blijkt dat 50 procent van de veganisten een tekort heeft aan vitamine B12, een stof die essentieel is voor de ontwikkeling en goede werking van het zenuwstelsel", zegt Peeters.

"Als er te weinig B12 in ons lichaam zit, verhoogt dat de kans op een beroerte. Veganisten moeten ook oppassen voor botten die te broos zijn door te weinig calcium en vitamine D. Ze hebben 30 procent meer kans op botbreuken dan vegetariërs en alleseters, zo blijkt uit een onderzoek in het European Journal of Clinical Nutrition.”

Lange termijn effecten “Bovendien moeten veganisten oppassen voor een tekort aan ijzer, omega 3, selenium, jodium, taurine, choline, creatine… Tot slot is er nog heel weinig onderzoek gedaan naar het effect van een veganistisch dieet op de menselijke gezondheid, zeker op de lange termijn.”

Peeters reageert ook scherp op de bewering die hier en daar online circuleert dat vlees eten net zo slecht is als roken. "Niet dus! Het eten van bewerkt vlees verhoogt je kans op darmkanker met 18 procent. De kans dat je die aandoening tijdens je leven krijgt is normaal gesproken 5 procent. Een toename van 18 procent leidt tot een totale kans van 6 procent."