Hoogwaardige textielrecycling dankzij SCIRT: 'Recycling voor recycling is niet de oplossing' - Bedrijven - Trends

2021-11-29 08:17:16 By : Ms. Amy Zhang

Vijf Belgische en Franse kledingmerken slaan de handen ineen met onderzoeksinstituten om hoogwaardige textielrecyclage in de praktijk te brengen. Ze willen nieuwe ontwerpen maken en verkopen van gerecycled afval. "Een circulaire economie is alleen haalbaar als we samenwerken."

Het is een torenhoge ambitie: vezels recyclen die voorheen als onherbruikbaar werden beschouwd. Toch is het de enige ambitie die telt, vinden Evelien Dils en Tom Duhoux van het VITO-onderzoekscentrum en Jasmien Wynants, duurzaamheidsexpert bij Flanders DC. "Door te kiezen voor minder uniforme kleding kunnen we verandering teweeg brengen", zegt Jasmien Wynants. "Ja, we hadden een project kunnen starten om bedrijfskleding uit één materiaalsoort te demonteren, maar dan waren we te ambitieus geweest." Aan laaghangend fruit doen we niet, zegt Evelien Dils. "De Europese Commissie wil geld investeren om te zien wat mogelijk is, om aan te dringen op verandering, om te zien hoe ver we kunnen gaan."

Er komt al veel op de markt onder de noemer circulaire economie, maar als er geen vraag naar is, is het per definitie niet circulair' Evelien Dils, VITO

Met Europese steun sloegen VITO, Flanders DC en andere onderzoeksinstellingen, vzw's en kmo's uit vijf landen vlak voor de zomer de handen ineen met vijf Belgische en Franse kledingmerken: Decathlon, Petit Bateau, Bel&Bo, HNST en Xandres. Hun traject kreeg de naam SCIRT, wat staat voor System Circularity & Innovating Recycling of Textiles. Vrij vertaald: textiel-naar-textiel recycling.

Sectorspecialisten zijn al jaren optimistisch over de toekomst van textielrecycling. Hoewel er veel in beweging is, blijft het uitgangspunt betreurenswaardig. Het proces is duur, energie- of arbeidsintensief, het aanbod is beperkt en de kwaliteit is vaak onvoldoende omdat het proces de textielvezel verkort. Om die laatste reden is voor elke gerecyclede vezel hetzelfde of zelfs meer nieuwe materiaal nodig om het kledingstuk stevigheid te geven. Met alleen korte, dure vezels krijgt u geen kwaliteitsproduct. Het resultaat? Minder dan 1 procent van alle ingezamelde kleding wordt daadwerkelijk gerecycled, blijkt uit cijfers van de Ellen MacArthur Foundation. Dat is niet bepaald hoopgevend.

Als er vooruitgang wordt geboekt in recycling, gaat het vaak om monomaterialen. Dit zijn stoffen die uit één soort vezel bestaan, zoals 100 procent katoen, een natuurlijke vezel of 100 procent polyester een synthetische stof. Een mix van beide - het populaire polykatoen - is een stuk moeilijker te recyclen. Laat staan ​​werken aan een gemengde stof van wol, polyester en elasthaan, zoals Xandres doet met broeken in de studeerkamer.

"Xandres gebruikt vaak deze mix van materialen, waardoor het op den duur niet bij één type product zou blijven", zegt Wynants, die naast haar parttime functie bij Flanders DC het modehuis uit Destelbergen assisteert als zzp'er. "Ik vraag me wel af of de onderzoeksinstellingen verwachten dat alle vijf de merken in hun opzet zullen slagen, want dat is volgens mij nog afwachten", vult de duurzaamheidsexpert aan.

"Het is natuurlijk een onderzoek", reageert Dils. “We hebben misschien vijf afgewerkte producten, misschien hebben we er maar een paar die het gewenste resultaat zullen geven. Het komt erop neer dat we het proberen. Bepaalde verbindingen worden misschien niet 100 procent gerecycled, maar we kunnen het maximaal haalbare percentage meten."

Proberen betekent niet alleen recyclen om het recyclen. "Bedrijven willen overtollig textiel zo efficiënt mogelijk kwijt, dus zoeken ze naar oplossingen van lage kwaliteit", zegt Tom Duhoux. Dat heeft hen tot nu toe stabiliteit gegeven. Zij konden hun afvalstromen met een vrij constante snelheid verwerken tot producten met een redelijk homogene kwaliteit tegen een redelijk vaste prijs.

“Recyclen om het recyclen is nooit de oplossing geweest”, zegt Duhoux. Hij noemt deze mindset 'recycling 1.0', een achterhaald proces. Laagwaardige oplossingen zijn niet bepaald synoniem met circulair. "Vandaar de behoefte aan recycling 2.0, waarbij we kijken naar wat de merken willen en het recyclingproces wordt afgestemd op de gewenste kwaliteit", definieert Duhoux. Evelien Dils vult aan: "Er komt al veel op de markt onder de noemer circulaire economie, maar als er geen vraag naar is, is het per definitie niet circulair."

Investeren in recycling kost tijd en geld. "Een circulaire economie bereik je alleen door samen te werken", is Jasmien Wynants overtuigd. Het zijn samenwerkingen die niet zomaar spontaan ontstaan, zegt Tom Duhoux van VITO. "Iedereen lijkt op elkaar te wachten. Is de vraag groot genoeg? Hebben de merken hier iets mee te maken? Ik begrijp dat een KMO in zeg maar West-Vlaanderen denkt: hoe kunnen wij hieraan bijdragen? Maar door alle knowhow in te zetten -hoe en ondersteun machinebouwers, we zoeken samen naar oplossingen."

Het merendeel van de investeringen is bestemd voor machinebouwers, zoals Valvan Baling Systems in Menen. Eerder ontwikkelde het Fibersort, een machine die de samenstelling van een broek of T-shirt kan controleren. Het sorteren van kleding op vezel is een belangrijke fase voor recycling, zo blijkt uit het proefproject van SCIRT. Een eerder rapport van Circle Economy uit 2020, dat onderzoek deed op basis van data uit de Fibersort-technologie, bevestigt dit. "Machinebouwers zoals Valvan komen via ons project direct in contact met potentiële klanten. Dat is interessant voor hen", vult Duhoux aan. "Het doel is om recycling te vergroten. SCIRT wil daar een hefboom voor zijn."

We bevinden ons nog steeds in het stadium waarin mensen elke maand of zelfs wekelijks zakken vol koopjes vullen als ze een Primark passeren Jasmien Wynants, Flanders DC

Na het sorteren volgt de recycling. De Dutch Circle Economy spreekt in haar rapport over mechanische en chemische recycling. Ook het Belgische textielinstituut Centexbel somt thermomechanische en thermochemische recyclage op. Samen met het Duitse Ecologisch Instituut keken de onderzoeksinstituten uit eigen land - Centexbel en VITO, twee onderzoekspartners van de Europese studie DG Grow - naar de voor- en nadelen van elke techniek. Klassieke mechanische recycling verzwakt kwaliteit, innovatieve chemische recycling verzwakt kwantiteit. Vooral die laatste techniek kost veel geld en energie. Thermomechanische recycling vraagt ​​minder inzet, zowel financieel als ecologisch, maar kan alleen met donkere stoffen van dezelfde samenstelling. De techniek is erg gevoelig voor vezelvervuiling, waardoor cast-offs geen waardevolle inputbron zijn.

"Deze studie is geen eindrapport", waarschuwt Duhoux. Het is geen klassieke ranking, benadrukt hij. Maar wat is de oplossing? “Alle technologieën in combinatie met elkaar, afgestemd op het gewenste eindproduct”, besluit de onderzoeker. “In grote volumes heeft mechanische recycling nog steeds zijn plaats, ondanks de nadelen. In kleine volumes, zoals bij SCIRT, kijken we eerder naar andere, minder traditionele vormen van recycling.”

Voor opschaling is dus een reductiefase nodig. Juist daarom werken de onderzoekers met een beperkt aantal merken om onderzoek te doen. "Dit is niet alleen een productieprobleem", zegt Dils. "Het is niet onze bedoeling om hier maar één keer vijf kledingstukken te produceren en that's it. Naast de techniek besteden we ook aandacht aan maatregelen die de transitie financieel haalbaar maken."

Kwalitatief hoogwaardige recycling vraagt ​​om investeringen, weet Dils. Beleid speelt daarbij een rol. In België is het verplicht om textiel gescheiden in te zamelen. Dit wordt vanaf 2025 in heel Europa verplicht. Maar ook de ontwerpers, de merken en de consument moeten mee. Dils: "Op het gebied van consumptie is er de afgelopen jaren ondanks alle communicatie weinig veranderd. Daarom maken we van afval nieuwe kleding, het zogenaamde post-consumer textiel."

Ook dat is een ambitieus doel, zegt Jasmien Wynants. "Je kunt ook pre-consumer textiel maken van onverkochte kledingstukken en productieafval. Maar dan loop je veel textiel mis." Hoewel ontwerpers tegenwoordig steeds meer focussen op recyclebaar design, merkt de duurzaamheidsexpert van Flanders DC op. “Maar dat zijn kleren die pas over vijf of tien jaar gerecycled hoeven te worden. Tot die tijd zitten we opgescheept met alles wat al gemaakt is. We bevinden ons nog steeds in het stadium waarin mensen maandelijks of zelfs wekelijks zakken vol koopjes vullen als ze een Primark-pas kopen."

Er zijn bedrijven met veel productieafval. Dat kunnen ze hergebruiken en dan beweren dat ze met gerecyclede grondstoffen werken. Maar dat lijkt me nogal een pervers effect' Tom Duhoux, VITO

"We richten ons op post-consumer textiel omdat die hoeveelheid alleen maar zal toenemen", zegt Tom Duhoux. "Het is goed om nu al na te denken over hoe we niet-herbruikbaar textiel zo hoogwaardig mogelijk kunnen recyclen." Een handig neveneffect is dat op deze manier ook de consument en de merken gesensibiliseerd worden.

Een troef van een project als SCIRT is dat het greenwashing bij bedrijven probeert te voorkomen. "Er zijn bedrijven met veel productieafval. Die kunnen het hergebruiken en beweren dan met gerecyclede grondstoffen te werken", zegt Duhoux. "Maar dat lijkt me nogal een pervers effect."

1 procent van de ingezamelde kleding wordt daadwerkelijk gerecycled, blijkt uit cijfers van de Ellen MacArthur Foundation.

Trends Partner Content biedt bedrijven, organisaties en overheden toegang tot het Trends netwerk. De partners zijn verantwoordelijk voor de inhoud.

'Geef de bevolking zo snel mogelijk een derde kans'

Ontvang elke middag een update van het belangrijkste economische nieuws in je mailbox!

© 2021 Roularta Media Group Alle rechten voorbehouden.